BPA

 SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE

Ex. artikel 43 Reglement van orde van de raad 2008

 

 

Nummer:                                                                               (In te vullen door de raadsgriffie)

 

 

Datum:  19 december 2008.

 

 

Aan de voorzitter van de gemeenteraad.

 

Steller vragen: BPA

 

Aan: B&W der Gemeente Amersfoort, t.a.v. de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper,                

                                                                                               

Geachte mevrouw van Vliet-Kuiper,

 

Op grond van het reglement van orde van de gemeenteraad van Amersfoort, wil de BPA graag de volgende vragen aan het College van B&W stellen.

 

Onderwerp:  gang van zaken bij tijdelijke verhuur gemeentelijk onroerend goed.

 

De afdeling Grondzaken van de gemeente Amersfoort verwerft met enige regelmaat onroerend goed in gebieden waarin de gemeente nieuwe activiteiten wil ontwikkelen, bijvoorbeeld stedelijke uitbreidingen, het aanleggen van bedrijfsterreinen of grootschalige groengebieden of het realiseren van verkeersvoorzieningen. ( bijv. voor de RWS uitbreiding van knooppunt Hoevelaken )

 

Voorbeelden hiervan zijn te vinden in Vathorst-Noord of langs de Nijkerkerstraat.

Indien verworven onroerend goed na aankoop door de oorspronkelijke eigenaar leeg wordt opgeleverd, maar de uitvoering van de geplande werkzaamheden enige tijd op zich laat wachten, vindt tijdelijke verhuur plaats.

 

Het gaat hierbij in veel gevallen om zeer aantrekkelijke woonruimte en vaak voor een periode van 8 tot 12 jaar.

In sommige gevallen wordt dit onroerend goed, indien daar bouwkundige aanleiding toe bestaat, op initiatief van de gemeente (of WoonVast ) door een van bij de gemeente gelieerde instellingen (bijvoorbeeld SRO) verbeterd c.q. achterstallig onderhoud gepleegd.

 

De BPA is door enkele inwoners van onze stad geattendeerd op het feit dat bij de tijdelijke verhuur (uitgevoerd door WoonVast) steeds zeer selectief wordt toegewezen aan medewerkers (of ex-medewerkers van de gemeente) of aan medewerkers van een aan de gemeente gelieerde instellingen, zoals de SRO.

 

Verhuur vindt daarbij plaats tegen kosten die absoluut in geen verhouding staan tot de kwaliteit of omvang van het verhuurde – dit in het voordeel van de tijdelijke huurder.

 

Over bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende aanvullende vragen.

 

  1. Kan het College bevestigen dat woningen die in het kader van het ontwikkelen van nieuwe woongebieden, bedrijfsterreinen of verkeersvoorzieningen, door de gemeente worden aangekocht, maar waarvan de planuitvoering nog enige tijd op zich laat wachten (bijvoorbeeld in Vathorst-Noord, langs de Nijkerkerweg) na ontruiming door de oorspronkelijke gebruiker tijdelijk worden verhuurd?

 

  1. Kan het College bevestigen dat in veel gevallen voor de tijdelijke verhuring van verworven onroerend goed gebruik wordt gemaakt van de diensten van WoonVast?

 

  1. Is het College op de hoogte van het feit dat de afdeling Grondzaken de afgelopen jaren bij het inschakelen van WoonVast ten behoeve van tijdelijke bewoning, de makelaar attendeerde op belangstellende huurders waarvan de afd. Grondzaken reeds over de noodzakelijke personalia beschikte?

 

  1. Is het het College bekend dat bij de, vanuit de gemeente gesuggereerde, voorgedragen personen aan WoonVast, in meerdere gevallen sprake was van aspirant-huurders die werkzaam waren ( of waren geweest ) bij gemeentelijke of met de gemeente gelieerde instellingen zoals bijvoorbeeld de SRO?

 

  1. Is het College bereid te onderzoeken of de hoogte van de huren die door tijdelijke gebruikers van gemeentelijk onroerend goed worden voldaan ( via WoonVast ) in relatie staan tot de kwaliteit van dit onroerend goed, vooral ook in die gevallen waarbij aan dit onroerend goed – meestal ook door de SRO - extra onderhoud werd gepleegd?

 

  1. Is het College bereid om te onderzoeken of tijdelijke huurders naast het door de gemeente (lees WoonVast ) aan hen – tegen een zeer geringe prijs - verhuurde pand ook nog eens eigenaar of huurder zijn van een bestaande woning elders in de stad, die dan gedurende de huurovereenkomst met de gemeente (lees WoonVast) op winstgevende wijze tijdelijk wordt of werd doorverhuurd?

 

  1. Onderschrijft het College de mening van de vraagstellers dat het tijdelijk verhuren van door de gemeente verworven eigendom op basis van zeer coulante kosten aan (ex) medewerkers van de gemeente of van bij de gemeente gelieerde instellingen zoals de SRO, waarbij deze tijdelijke huurders hun eigen woning op winstgevende wijze evenzo tijdelijk verhuren, bij burgers in deze stad die een dergelijke gang van zaken waarnemen, het vertrouwen in het openbaar bestuur wegneemt?

 

  1. Is het College bereid om misstanden, zoals in vraag 7 beschreven, op actieve wijze teniet te doen en eventueel maatregelen te nemen tegen gemeentelijke medewerkers die op actieve of passieve wijze bij een dergelijke gang van zaken zijn betrokken, resp. deze actief hebben gecreëerd?

 

  1. Tenslotte: onderschrijft het College de opvatting dat daar waar werkelijk sprake is van een anti-kraakmaatregel (kortstondige bewoning van niet meer optimale woonruimte) elke vorm van vriendendiensten, verleend door gemeentelijke medewerkers, moet worden vermeden?

 

Namens de fractie van de Burger Partij Amersfoort (BPA)

 

Kees Kraanen, Raphaël Smit en Hans van Wegen,